Onderbeen

Het onderbeen kan diverse klachten geven. Zowel spieren, botten, pezen als zenuwen kunnen klachten geven. Klik op één van de onderstaande klachten voor meer informatie.

Maak direct een afspraak voor een onderzoek en behandeling

Bel naar 06-51417806 of mail naar info@fysiozandt.nl

fysio in veenendaal
scheenbeen irritatie
claudicatio intermittens
pees letsel
chronisch compartiment syndroom
stressfractuur
zweepslag

Mediaal Tibiaal Stress Syndroom (MTSS)

MTSS, ook wel shin splint (scheenbeen irritatie) genoemd is vaak een langdurig traject. Er bestaat nog altijd onduidelijkheid over de precieze oorzaak van het Mediaal Tibiaal Stress Syndroom. Binnen de wetenschappelijke literatuur worden er momenteel twee theorieën gebruikt als verklaring voor de klachten.

1. Tractie theorie

De stabiliteit wordt onder andere verzorgd door verschillende spiergroepen waaronder de diepe kuitspier (M.

Soleus), de achterste scheenbeenspier (M. tibialis posterior) en de grote teenbuiger (M. flexor digitorum longus).

Deze spieren hechten vast aan de binnenzijde van het scheenbeen. Door herhaaldelijke tractie van deze spieren aan het botvlies zou deze gaan irriteren.

2. Axiale buigbelasting

Herhaalde axiale buigbelasting op de tibia zorgt voor veranderingen in het botstructuur, met name op de plek waar het bot het meeste buigt. Door deze herhaalde buigbelasting zou er microschade ontstaan. In prospectief onderzoek was te zien dat de botdichtheid bij sporters met MTS 11-23% lager was dan bij sporters zonder klachten. De botdichtheid herstelde naar normale waarden naarmate de klachten afnamen.

Sommige auterus beschrijven een combinatie van de twee bovenstaande theorieën.

Symptomen

  • Diffuse zeurende pijn aan de binnenzijde van het scheenbeen (later kan het een stekende pijn worden).

  • Pijn aan het begin van een activiteit die minder word tijdens de activiteit.

  • Rust leidt over het algemeen tot verbetering van de klachten

  • Bij toenemende klachten kan de pijn ook constant aanwezig zijn in rust

  • Drukpijn over een aantal centimeters aan de binnenzijde van het scheenbeen

Risicofactoren

Deze kunnen onderverdeeld worden in intrinsieke (persoonsgebonden) en

extrinsieke (omgeving) risicofactoren.

Intrinsiek:

  • Toegenomen pronatie tijdens staan en landen van de voet

  • Vrouwen hebben meer kans op MTSS dan mannen

  • Vergrote endo- en exorotatie in de heup

  • Verminderde kuitomtrek

Extrinsiek: 

  • Loopafstand

  • Onvoldoende hersteltijd tussen de trainingen

  • Weinig demping in de schoenen

Behandeling

Het doel van de behandeling is om de diepere kuitmusculatuur te ontspannen middels detoniserende massage en rekoefeningen. Hoe minder gespannen de musculatuur is hoe minder deze trekken aan het botvlies.

De trainingsintensiteit zal rustig worden opgebouwd op geleide van de klachten. Eventuele risicofactoren worden gelijk meegenomen.

Claudicatio Intermittens

Chronisch obstructief arterieel vaatlijden is een aandoening waarbij de vaten door het proces van atherosclerose vernauwd zijn. Op het moment dat zich dit in de onderste extremiteit (boven/onderbeen) voordoet word dit Claudicatio Intermittens (CI) genoemd. Dankzij de vernauwing kan er minder bloed met zuurstof naar de spieren worden vervoerd. Tijdens inspanning zoals lopen, treden er daarom pijnklachten op als gevolg van ischemie (verminderde bloedvoorziening). Pijn is de voornaamste klacht bij CI. Op het moment dat u stopt met lopen nemen de pijnklachten binnen enkele minuten compleet af. Andere klachten naast pijn zijn slecht genezende wondjes, ulcera (verzwering) van de huid en gangreen. Wanneer er niks aan deze aandoening gedaan word, word de kans op een hart of herseninfarct door trombose steeds groter. Het is dan ook belangrijk om de risicofactoren die deze aandoening verergeren zoveel mogelijk te verminderen.

Risicofactoren

  • Roken is één van de belangrijkste risicofactoren voor arterieel vaatlijden

  • Diabetes mellitus

  • Hypertensie (verhoogde bloeddruk)

  • Hyperlipidemie (te hoog cholesterol)

  • Lichamelijke inactiviteit

  • Overgewicht

Beloop

Op den duur ervaart 75% van de mensen met Claudicatio intermittens stabilisatie of verbetering

van de klachten. Bij de overige 25% ontstaat binnen 5 jaar een ernstiger klachtenbeeld. Uiteindelijk

ondergaat circa 2-5% van de mensen met Claudicatio Intermittens een amputatie.

Het beloop is gunstig wanneer de risicofactoren worden vermeden en word voldaan aan de training zoals de KNGF richtlijn beschrijft.

Behandeling

en eerste zal er een gesprek plaatsvinden wat inzicht in de ziekte geeft. Hoe meer u weet, hoe beter u kunt omgaan met uw eigen ziekte.

De behandeling zal voornamelijk bestaan uit looptraining. Tijdens het lopen gaat er bloed naar de benen. Vanwege de vernauwing of afsluiting van de aderen komt er te weinig zuurstof bij de spieren. Dit zal een verkrampende pijn geven die steeds erger word naarmate u doorloopt. De vernauwing of afsluiting zal niet vanzelf opengaan. Wel is het lichaam in staat om nieuwe bloedvaatjes aan te maken en de bestaande bloedvaatjes die wel goed werken verder te ontwikkelen. Deze nieuwe bloedvaatjes die als het ware een omleiding gaan vormen worden collateralen genoemd. Door vaak en in een hoog tempo te lopen wordt het lichaam gestimuleerd om deze collateralen aan te maken. Na een aantal weken looptraining zult u merken dat uw pijnvrije loopafstand steeds meer toeneemt. Het is belangrijk om zoveel mogelijk door de pijn heen te lopen om collateralen aan te maken.

Peesletsel

De spierwerking vervult een belangrijke rol ten aanzien van overbelasting letsels. De spier kent drie soorten contractie (aanspannen), concentrische, isometrische en excentrische contractie. Tijdens een concentrische contractie verkort de spier onder spanning (gewicht in je hand omhoog brengen). Tijdens een isometrische contractie spant de spier aan zonder verlenging of verkorting (statisch). Tijdens een excentrische contractie spant de spier aan terwijl deze verlengt (gewicht in je hand laten zakken). Deze excentrische contractie heeft een afremmende en schokabsorberende functie, welke bijvoorbeeld belangrijk is tijdens hardlopen.

Spierpijn, verrekking en spierscheuren vormen een continuüm van letsels met als gemeenschappelijke oorzaak excentrische aanspanning. Spierpijn is een normale reactie van lichaam na een intensieve training. Hoe intensiever de training hoe meer spierpijn iemand zal ervaren. Spierpijn zal altijd binnen een aantal dagen vanzelf overgaan.

Een spierverrekking is een blessure waarbij de spiervezels worden uitgerekt. Op het moment dat de spiervezels te veel uitrekken zullen deze scheuren. Op het moment dat de krachten zo groot zijn kan het zelfs zo zijn dat de spier compleet afscheurt.

Chronisch compartiment syndroom (CCS)

Iedereen kan een chronisch compartiment syndroom ontwikkelen, maar het komt vaker voor bij sporten zoals hardlopen, schaatsen en wandelen. De precieze pathofysiologische achtergrond is nog niet volledig bekend. Het wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een drukverhoging in een spierloge ten gevolge van inspanning, waardoor de bloedvoorziening tekort schiet en de neurovasculaire structuren een drukbelasting krijgen. CCS kan in principe in elke spier met een fascie-omhulsel voorkomen. De drukverhoging kan door een zwelling van de spieren komen tijdens inspanning of door een verminderde rekbaarheid van de fascie (vlies die om de spier heen ligt).

Symptomen

  • Pijn en gespannenheid in het onderbeen tijdens lopen.

  • Pijn treedt met name op bij hardlopen, schaatsen, wandelen, steppen.

  • Fietsen gaat over het algemeen pijnvrij.

  • Pijn kan uren tot soms dagen na de inspanning aanwezig blijven.

  • Afhankelijk van de betrokken loge zijn er per loge specifieke klachten.

Behandeling

Bij een vermoeden op Chronisch Compartiment Syndroom zal er ten eerste een drukmeting plaatsvinden. Deze wijst uit in welk compartiment een verhoogde aanwezig is. Als de drukmeting te hoge waarden aangeeft zal er een operatie worden voorgesteld, een fasciotomie of fasciectomie. Bij een fasciotomie wordt het vlies dat om de spier heen ligt doorkliefd. Zo krijgt de spier dat onder druk staat meer ruimte en zouden de pijnklachten moeten verdwijnen.

Bij de fasciectomie wordt een deel van de fascie van het compartiment weggehaald om zo de druk te verlagen. Deze methode wordt veelal gebruikt op het moment dat een fasciotomie niet voldoende helpt.

Herstel naar volledige belastbaarheid na één van deze twee operaties, duurt tussen de 6 en 12 weken.

Stressfractuur

Een stressfractuur kan omschreven worden als een kleine snee in het bot. Een stressfractuur kan zowel in het scheenbeen (tibia) als in het kuitbeen (fibula) ontstaan. De fractuur wordt veroorzaakt door herhaalde belasting op het bot, en dus niet door een harde impact zoals bij andere typen breuken.

Symptomen

De pijn is met name te voelen aan het begin van een activiteit en zal vervolgens wat afnemen.

Na de activiteit zal de pijn weer toenemen. In rust betreft het een zeurende constante pijn.

De pijn bij een stressfractuur zit lokaal (1/3cm), meestal in het bovenste 2/3e deel van het scheen.

Bij het kuitbeen zit het vaak in het onderste 1/3e deel.

Behandeling

Rust is de voornaamste behandeling bij een stressfractuur. Er wordt geadviseerd om met krukken te wandelen om het been te ontlasten. Op het moment dat het been 6 weken rust heeft gehad kan de belastbaarheid van het been worden opgebouwd. Mochten de klachten na 6 weken nog  aanwezig zijn, is het van belang dat de rustperiode wordt verlengd. Om de pijn en zwelling  te verminderen kunt u regelmatig de plek van de stressfractuur koelen met coldpacks.

Zweepslag

Een zweepslag is een scheur in de spier. Door een krachtige beweging, bijvoorbeeld tijdens hard aanzetten, kan de scheur er opeens inschieten. Een zweepslag komt meestal voor in de kuitspier. Vaak betreft het de mediale kop van de gastrocnemius vanwege de grotere fysiologische doorsnede. Hierdoor komt er meer kracht op te staan. De scheur is meestal klein (1-3cm). Vaak scheuren er ook wat bloedvaatjes wat een blauwe plek en zwelling kan veroorzaken.

Wat is een spierruptuur en wat gebeurd er bij een spierruptuur?

Bij het optreden van een spierscheur wordt er vaak plots (hevige) pijn gevoeld. Het kan lijken alsof er met een zweep op de spier word geslagen. Direct na het ontstaan van de blessure is  lopen (vaak) moeilijk en pijnlijk. Soms vallen de pijnklachten in eerste instantie mee. Na verloop van tijd kan er een zwelling en/of een bloeduitstorting zichtbaar worden.

een spierscheuring is in drie categorieën onder te verdelen:

1. Verrekking waarbij slechts enkele spiervezels verrekt zijn, met minimale verscheuring van de vezels (minder dan 10%) en zonder dat er een merkbaar defect in de spier te voelen is.

2. Verrekking waarbij de spiervezels gedeeltelijk (10-50%) zijn gescheurd. Meestal is deze scheuring in de spier te voelen met de vingers.

3. Verrekking waarbij er sprake is van een uitgebreide of totale scheuring (50-100%) van de spiervezels. Hierbij is een duidelijke, goed voelbare scheur in het spierlichaam aanwezig. Op het moment dat de spier volledig is gescheurd kan deze zijn functie niet meer uitvoeren

Symptomen

  • Plotseling optredende lokale pijn, vaak met een kramp gevoel

  • Rekken of aanspannen van de getroffen spier veroorzaakt pijn

  • Gedeukte en/of abnormaal gezwollen spierbuik boven of onder de aangedane plek

  • Meestal een blauwe verkleuring onder de aangedane plek (na enkele uren/dagen)

  • Langdurige stijfheid van de getroffen plek

  • funcite verlies van het lichaamsdeel

  • Bij een scheurtje in de kuitspier is op de tenen staan moeilijk

Oorzaken

Diverse factoren kunnen een rol spelen bij het onstaan van een spierscheur

  • Niet (of onvoldoende) uitvoeren van een warming up

  • Verkorte of stijve spieren

  • Te snelle trainingsopbouw

  • Eenzijdige trainingsvormen

  • Ongecoördineerde en explosieve bewegingen

  • (Over) vermoeidheid, waardoor eerder kramp optreedt

  • Een harde of hellende ondergrond

  • Slecht schoeisel

Herstel

Er zijn meerdere fasen van herstel.

Ontstekingsfase; door de vaatverwijding wordt het gebied rondom de wond warm en rood, terwijl uittredend plasma het weefsel doet zwellen. Ook ontstaat er pijn bij het getroffen lichaamsdeel. Dit alles kan weer leiden tot bewegingsbeperking. Deze eerste fase is het begin van herstel. Duurt ongeveer 4 dagen.

Proliferatiefase; binnen ongeveer twee dagen start deze fase, terwijl de ontstekingsfase nog in volle gang is. Tijdens deze fase verschijnen in steeds groter wordende aantallen fibroblasten (jonge bindweefselcellen waaruit de bindweefselvezels voortkomen). Uit fibroblasten worden meer collagene vezels gemaakt en er wordt een nieuwe wondbodem gevormd. Tussen de collagene vezels onderling komen verbindingen (crosslinking) en er ontstaan een soort minispiervezeltjes (myofibrillen) om de wond stevigheid en trekvastheid te geven.

Organisatiefase; de treksterkte van de wond neemt toe. Lange tijd blijven de fibroblasten in een wond actief doorgaan met reorganiseren waardoor het nieuwgevormde bindweefsel meer en meer gaat lijken op de oorspronkelijke structuur, vooropgesteld dat het weefsel belast wordt. Ondanks alle aanpassingen zal littekenweefsel echter nooit volledig de eigenschappen van het oorspronkelijke weefsel terug krijgen. Deze laatste fase neemt maanden in beslag maar er kan weer begonnen worden met belasten.
Zo kan na enkele dagen rust begonnen worden met voorzichtig uitgevoerde rekoefeningen. Indien de pijn afneemt kunnen daar spierversterkende oefeningen aan toegevoegd worden, die langzaam intensiever moeten worden. Zo wordt voorkomen dat de gescheurde spier verzwakt en verkort raakt. Bij het uitvoeren van de oefeningen is pijn (anders dan spierpijn) het belangrijkste signaal om gas terug te nemen. Je mag de pijngrens niet overschrijden. Als de oefeningen te zwaar of te pijnlijk zijn, wordt het herstel niet bevorderd maar juist vertraagd. Een volledige belasting is weer mogelijk wanneer de pijn en zwelling verdwenen zijn en de oefeningen klachtenvrij kunnen worden uitgevoerd. Voor optimale belasting van de spieren is het goed om de sportspecifieke oefeningen eerst onder begeleiding van een fysiotherapeut te trainen, voordat weer zelfstandig gesport/getraind wordt.
Na een spierscheuring blijft bijna altijd littekenweefsel aanwezig zodat een zwakkere plek in de kuitspier op de loer blijft liggen. Een optimale kracht en lenigheid van de spier is nodig om de kans op hernieuwde klachten in de toekomst te minimaliseren. Alvorens weer geheel deel te nemen aan de wedstrijdsport moet de algemene lichamelijke conditie worden bekeken. Maar al te vaak is de aandacht te veel gericht op het geblesseerde lichaamsdeel en wordt de rest van het lichaam vergeten. Globaal kan de trainingsopbouw na een spierscheuring uit de volgende stappen bestaan: onbelast oefenen, wandelen of fietsen, rustig lopen, voorzichtig versnellingsloopjes en langere tempolopen, submaximaal sprinten, voluit sprinten op de training en uiteindelijk de wedstrijd. Zeker bij deze blessure geldt dus: voorkomen is beter dan genezen.

Maak een afspraak om van uw klachten af te komen!

Laat uw gegevens achter dan nemen we zo snel mogelijk contact met u op.

maak direct een afspraak